het koele water van de Schelde
trekt zilverklotsend richting kust
dampend trillen de horizonten
terwijl de ploert hardnekkig brandt
sleepboten trekken mastodonten
huizenhoog boven ’t Zeeuwse land
in polders tussen sas en sluis
vierde het smokkelwerk hoogtij
de botermeisjes, braaf en kuis,
lachten zich gul door gaard en wei
van Saeftinghe…
Hier maakt men constant zouteloze grappen
de griep is daar, vergaat van lieverlee
snelle jelle kluunt met max verstappen
bij bredero, ruïne aan de zee
Het land van saeftinghe achter stavoren
valt droog, ligt braak, verzwolgen onder duinen
't ros van tonningen dringt zich naar voren
om langs de kalme vloedlijn te gaan struinen
hier…
bestaansrecht
weggepromoveerd
Juist dàt is waar hij
zich zo voor geneert
Veel liever wijlt hij in die
Andere Wereld
Van sluipen over daken
onbetreden
Van stappen voor het oog
nauw waar te nemen
Als blackbird in the dead
of night...een merel
Nauw hoorbaar in de wind,
ver uit het zicht
Van Urk en Schokland dat
voor Pampus ligt
En Saeftinghe…