op een bijna lege dam
in de stilste stilte ooit
zichzelf niet sparend
spiegelt ons de koning
meer vernietigend nog
die wie de haat zaait
is het hulpeloos zwijgen
van hen die wegkijken
de willekeur van waanzin
kunnen wij niet wissen
met verborgen verdriet
in voorbij kijkende woorden
juist als eens gestolen
vrijheid dat ons vraagt…
Laat ons nog éénmaal samenstaan -
De wereld wenkt zo grijs, zo wijd...
Geef mij nog éénmaal, vóór wij gaan,
Uw troostende barmhartigheid.
Eén enkle maal: dan zal Uw hart
Vergeten wat gij thans beschreit -
Mijn droefenis die zwijgend mart,
Mijn smart die om Uw droefheid lijdt.…