Buiten poorten der idylle
zamelde zich reeds het volk,
uiteenlopend in rang en stand,
jan en alleman waren
de weergoden ter wille
Een dokterszoon, een querulant
een dominee aan hem verwant
en niet veel later arriveert
janhagel op de bicycletten
Maar alras vermeit men zich
bij kramen waar de kunstenaars
de pottenbakkers en bekwame
schilders…
leven heeft domme pech
dus schud jij weer eens je hoofd
terwijl je nooit luistert naar wat ik zeg
kijk en zie
de zoon is daar en wij vinden hem fit voor de strijd
hij wordt zelfs door de raaf op zijn schouders niet benijd
maak een vent van hem, ik zal je zeggen hoe
ik leer hem “mens erger je niet” maar wat doet dat er toe
de dichter en de schilder…
Het is een soort kastanje,
echt een groter dan drie voet hoog
boom en meteen een soort poëet,
een heuse manlijke draagpilaar
vol houten ringen mooi vertakt,
de zijtakken, zijn stam
twee containerbreed
met name het royaal positivisme
goed in de aarde geworteld
gewoon ergens tussen straatstenen
natuurlijk vaderlandslievend.
Hij oogt zo…