jij en ik
groeiden
aan de zonzijde
van het vrijgekomen land
de nacht viel
langs glooiende
trechterheuvels
enkel ons einde
droeg een krans
van stenen
in de oase van
samenhorigheid
stapte ik
over ijzige dagen
en zag
hoe vlak keien
mijn graf omsloten
in de weidsheid
van stilte
vlak voor het portaal
naar een vrije wereld…
Het wou
alleen LAIS die het bemint, want dat
is sluitsteen voor het duister van zijn wil,
voltooiend niets en van het niets de schil.
Haar blik verbrandt het, haar lijf is vuur,
haar lach is gong en slaat zijn laatste uur.
Tijd is sluier waarin zij slinks verdwijnt.…
ik zie ze reizen door het land
oppasoma's en oppasopa's
soms wel twee uur heen
's avonds twee uur terug
zij springen massaal bij
nu oppasgeld te duur wordt
oma heeft de ovenschotel
voor iedereen bereid
wat is dit voor een land
waar ouderen de sluitsteen vormen
voor het leven in beperkte welvaart
als overheid niet thuis geeft…
een smalle gang
geschaafd uit wilgen
vlucht in beeldspraak
als een impasse
waarin spiegels zich laven aan illusies
over stilte heersen, onafgerond
om verder te golven, tot daar waar stromen spelen
in daggezichten
met wilde vruchten van hoop. wuivend
naar onderweg, naar jonge en oude bomen, naar vlaggen
in de verte
en heerlijk…
Een schone orgelklank bevangt je
als je net een sluitsteen hebt geschoten.
Het mysterie der opklinkende preken
heeft het pleister rijk beloond!
Zolderachtige gemoedelijkheid
verwarmt je ogen, bezwaart je hart.
Voor deze oase heb je gekozen.
Straks is alles weer gewoon.…
de bitterheid voorbij
schermt hij zich af
van profaan rumoer en aardse illusie
hij speurt naar wijsheid
in het mystieke achtvlak
dat het innerlijke licht bundelt
op het raakvlak tussen vierkant en cirkel,
waar de werelden elkaar ontmoeten
in de agaten kubus
sluitsteen van het gewelf
licht de stralenkrans
verder dan de krochten…