de stokrozen al vergeten
Wat wij
niet al weten
van 'de roos der rozen'
hun geur en kleur
een boeket voor vele vrouwen
Het is
een teken
van 'hou en trouw'
menig vrouw
kijkt ernaar uit
Maar een stokroos
staat als 'n staak
-wat stijfjes-
in de zomen
van de zomertuin.…
éen rode knop tooit nog
de uitgebloeide stokroos
geen bij zal komen
haar bloei is bevroren
door bijtende nachtvorst
een heroïnehoertje sterft
door een overdosis
zij is uitgetippeld
haar naam is Roos…
Jouw hang was naar de boom
in bloei, naar de volle stokroos.
Niet naar de natte herfststronk.
Jij hield alleen van leven
als het ontluikt
en als het nog onweerstaanbaar is.
Leven dat als een vinkenslag
naar de keel welt.…
de kamer vult zich met beslotenheid
omsluit elke gewaarheid aanwezig
ogen wenden af, onweerlegbaar
zoals blikvelden buiten bereik of
dromen van amberkleurig avondlicht
ik verkeer in kringen van stokroos,
korstmos, binnen mokerslagmuren
tot fossiele regengloed in barnsteen,
tot inpandige einders aan gewelven
en hemelgezichten van lithosferen…
weer
op straat - klein - alleen
Ik ren naar het slagveld
om een gedicht te schrijven
graaf geen kuil
voor gevallen woorden
ik laat de bomen
stapelverliefd ruisen
de bergen elkaar
opnieuw ontmoeten
en om geen kind te zijn
dat nooit meer slapen kan
geef ik landen voeten
om het geluk met ons te delen
Voor vrede plant ik
een stokroos…
Een enkele
vond ik er stokstijf
in m'n tuin, m'n hof
Deze rosrode stokroos
verdient -in z'n eentje-
alle lof
Voor jou
wil ik 'm
niet plukken
Mijn hand en vingers
niet uitsteken
naar z'n ziel
M'n tuin...
zoveel leger
voor m'n hart,m'n oog.…
wie een wonderschone wereld aanschouwen wil
kijkt nu mee naar de foto van mijn entree
onder de lijsterbessenboom groeien saam
een witte vlier een stokroos en een braam
ernaast tegen het gaas een metershoge stokroos
met talloze rode bloemen torent hij hoog
boven de braam die met zijn doornen
een rode bessenbos innig omhelst
ervoor er achter…