O de wind, de zee, de laatste storrem!
Schuimend, bruisend, stijgen wilde baren
onder zijne voeten. Krakend, berstend,
in de diepe kolken draait het vaartuig...
Samen duiklen schip en man verzwolgen.
Machtig stormt de zeewe, groots en eenzaam.…
Ik hoor gekras
Als van een vogel als er storrem was
En er een lijk ligt op de grijze kust.
Wat is er, wat verstoort de stille rust
Van Mei, die de oogen opent en daar zit
Staroogend, als een kranke vrouw in 't wit?
Of zijn het ook haar wonderlijke droomen
Die daar in optocht langs den zeezoom komen,
De witte golven lekken hunnen voet.…