dat zulk een moeder
om mijn stoutheid treuren moet.
Keesje:
Wat kan 't baten, dat gij eenzaam
in een hoekje zit, en klaagt.
Ga, zij zal het u vergeven,
als gij om verschoning vraagt.
Lotje:
Zult gij dan mijn voorspraak wezen?…
Waapnen we ons zo als 't behoort,
Trekken wij met stoutheid voort,
Tonen we ons gerecht gezag,
Leevren wij de schone slag.
Doen wij háár de kluisters aan,
Eer ze onszélv' in kluisters slaan.…