Toen de dam klaar was
begon het water te stijgen.
Kilte ving aan in de berg-
wand. De bomen begrepen
niet hoe zij stikten in wat
hen lief was. Vissen kwamen
te zwemmen in de wijngaard.
Schreeuwend breken mijn kinderen
het gladde watervlak. Ik wil
hen roepen: acht niet de pijn
van tekort, maar vrees de on-
keerbare kracht van…
In Suriname heeft een cyanide-lek
Het Brokopondo-stuwmeer verontreinigd
Waardoor het volk door zorgen wordt gepijnigd
Aan dode vissen is er geen gebrek
Maar leidt het ook tot drinkwaterproblemen?
Vrees dat je daar vergif op in kunt nemen…
ze houdt haar mond
uit angst voor ongenoegen
steeds meer raakt ze bekneld
haar man maakt haar onvrij
geen dialoog is er
dagen worden schraler
woorden raken opgedroogd
alles lijkt taboe
haar stuwmeer vol woede stijgt
emoties klotsen hoog
de dam zal breken
éer zij er aan stuk gaat…
ik schreeuw
maar hoor
geen geluid
trek vacuüm
net onder de huid
waar onrustig
weefsel chaos
genereert die
ik niet beheers
in het
dagelijkse en
normale uiten
komt wanorde
naar buiten
nu stapelt het
in wachten
op de trigger
flikker op
stroomt onmacht
met fijngevoeligheid
verwoestende kracht
uit het stuwmeer
van onverwerkte…
die constant wezen
naar steeds dezelfde kant
de aarde was gebarsten
toonde haar dorheid
in tal van scheuren door
een immens verlies van
kracht in verbondenheid
daar waar het laatste
groen verbrandde aan
boom en struik vocht men
zelfs om schaduw voor ieder
stukje onbeschermde huid
in snelle vogelvlucht
wat dagen terug naar
het stuwmeer…
we reden
gleden gladjes
over de weg
aangetrokken door
het stuwmeer van
verwachting op
dezelfde tunes
en vibes van
twee jaar geleden
geladen tot ver
over de top
we waren familie
in flow elkaar
raken was al
een pittige blow
in thuiskomen
bij je zelf na nooit
meer te zijn
weggeweest in
het gestolen
universum naar
een godvergeten…
Het hele lijf in paniek, de nood toestand van kracht
als al het opgeslagen water zich een weg naar buiten vind
een ramp voltrekt zich die nacht
maar is voorbij zodra de ochtend begint
De schade is enorm
diepe geulen, dikke ogen en gevlekte huid
maar als altijd na zo’n tranen storm
ook opluchting want al het verdriet is er uit
Maar het stuwmeer…
de dichter de vrouw en het kind, o en meer
dan aan weerklank en stem in hem leeft
En zijn naam zij gezegend de eeuwigheid lang
Zij gezegend de naam van de Heer
Van de opgang der zon, tot haar ondergang
zij gezegend de naam van de heer
die de sneeuwvlokken zendt als de wolkige wol
en de rijm als verdwarrelende as
Als hij spreekt lopen alle stuwmeren…