Ik rijd door de brede vleugelslag
van de akkers die versnellen
als licht geveerde velden
in de lijn met de trein
de voren op het land zijn lange
slagpennen rulle veren het zand
bomen verglijden als hoog geplante
twijgen om licht aan te rijgen
mijn hoofd rust op een kussen van glas
ik ben me van geen kwaad bewust
zowel achter als voor…
Mijn broer is machinist
Stuurt met losse handen
alle mensen door het land
Als jongen van een jaar of 13
heb ik heel even stiekum
naast hem op de bok gestaan
Vele jaren zijn vergleden
als vergezichten uit een coupéraam
trokken zij aan ons voorbij
Het spiegelei verdween al eerder
En nu mijn broer zijn laatste treinrit maakt
Verliest het…
ze steeds voor elkaar
ik zag ‘t eertijds al ik en vatte mijn kans
Altijd die leuke schaterlach ha, ha, ha
en nimmer een superchagrijnig gezicht
Zeg nooit wat lelijks of ik kil je weldra
ze is mijn lief, vandaar mijn lofgedicht
Haar prachtige rode haren werden wit;
doch ook dit witte maakt haar charmant;
We troffen elkaar gedurende een treinrit…