‘k Hore tuitend' hoornen en
de navond is nabij
voor mij:
kinderen, blij en blonde, kom,
de navond is nabij,
kom bij:
zegene u de Alderhoogste, want
de navond is nabij,
komt bij:
‘k hore tuitend' hoornen en
de navond is nabij,
voor mij!
(8/8/1860)…
strelend haar dijen
in geuren van abrikozenbloesem
de wind waait haar adem
in honing zoete amandelolie
haar huid zinspeelt
in het kleinste detail
haar ogen ijl breekbaar
lippen tuitend in beginnende dauw…
Al blijft zijn nest onvindbaar in 't gerucht
van werelden vervuld van haast en spoed
al wordt zijn vlerkslag tuitend overstemd
ik vind mijn schuilplaats bij zijn arendvoet.
In hem wordt duister denken afgeremd,
waait wiekend aan, een nieuw ideeëngoed.
Dus schaduw, blijf op mij heel vast beklemd.…
't Is avond nu en liefste, ik bemin
het kraken van je voetstap op het grint
van mijn verlangend hart dat rustig wacht
tot tuitend stemgeluid is uitgeblust
en 't laatste koortsig denken uitgedacht.
Wordt straks mijn hunkering door jou gesust ?
't Is avond in de beukenbomen. Zacht
keert lucht - ook aarde - weer tot sabbatsrust.…
Je dikke,
zwoele lippen tuitend vanuit
een extra pijnlijkheid.
Wat is er toch met jou gebeurd,
waarom je zo de wereld aan blijft kijken?
Ik voel medelijden met jou, ik kan je
lichaam niet troosten, maar je ziel,
zoals je weet, nog wel.…
Tuitende lippen tot een pruilmondje
Strelende en erg zachte handen een verwenrondje.
Blijdschap, tevredeheid, toch ook verlangen
Die zwoele zomernacht stilletjes vangen.
Huivering door elkaars aanwezigheid
Angst om alles wat ons scheidt.
Sterk gelooof in het prachtige dat komen gaat
Een fijn kinderlijk gevoel dat nooit over gaat.…