Plotseling is ze, uit steen gehouwen,
Een veldgodin met groot gezag.
Ze weet best wie ze hebben wil,
Maar neemt, als alle boerenvrouwen,
De jongen die ze hebben mag.…
's Ochtends, als het haantje kraait
Onder 't klappen van zijn wieken,
Als de dag begint te krieken,
Eer de huisman ploegt of zaait,
Gaat Lucella bloempjes pluiken,
Waar zij 't gretig oog mee streelt:
Bloempjes die naar honing ruiken,
Waar de lekk're bij in speelt.
O Lucel, wier bloeiend schoon
Al het puik der veldgodinnen
Pralende…