De morgenstond
poëzie
Terwijl in de altoos vruchtbre streken,
In ’t loofrijk bosje, op ’t eenzaam land,
Langs bochtige oevers, dicht beplant,
Het zacht geruis der zilvren beken,
En ’t veldmuziek onze oren streelt.
Gij houdt ons hart als opgetogen,
Door al uw gaêd’loos schoon bewogen,
Natuur, met zo veel glans bedeeld!…