Met weemoed denk ik aan de tijd
toen we in de tuin van mijn grootouders
palmtakjes plukten - hoe meer hoe liever -
om de volgende dag mee te nemen naar de kerk
en in de namiddag van Palmzondag
naar de velden te gaan
en die op de akkers
te planten.
De geur van die kleine blaadjes
vult nu nog mijn herinnering
en gelukkig wisten we als kind…
Steunende handen
onder zijn hoofd
ogen die branden
verward en verdoofd
Verbeten mond
heeft Hem gekust
voelt nu geen grond
en ook geen rust
Dienend het beest
schijnheilig geweest
en vastberaden
de Liefde verraden
Schuldig branden
dertig in getal
in zijn handen
't werd zijn val
Berouw gekomen
't zilver gegooid
zijn leven ontnomen…