niets verraadt lichte kwelling
daar zijn deze huizen ook niet voor
niet voor wonen, voor kerkgang, inpoldering
en nergens sanseveria’s voor de ramen
wij kennen onze pappenheimers
onze extra bloemige eigenheimers
nestverlaters, strandplevieren, dwergmakrelen
hoe geven we onszelf een plaats
lijn 5 stopt bij de juwelier
er zijn mensen…
de teloorgang van restauraties
geeft telkens meer stations
de aanblik van een koude voorstad
in het macabere voorportaal
van morgen krijgt kille nevel
vat op mijn gemoed...
bij de automaat pin ik een kaartje
voor de trein naar niemandsland…
Parijse voorstad
Saint Marceau
La ville est belle
Le temps est beau
Ik verf en erf
met grote ogen
weef ik wol
zie ik tinten
kleuren maken
gobelinscharlaken
Handgeweven
Frans verworven
Vlaams gewijd
La main, mon ami
en een getouw
zijn het onderscheid…
handen
ze voelen als vervreemde vrienden
als een landschap zonder hemel
er is geen liefde zonder vrede
er is een soort van morgenlicht
kruipend uit de verfkist
van impressionistische schilders
hun onhoorbare taal
door absint stuk gedronken
water rimpelt kalm
mijn ziel rust even uit
achter zachte tralies
missen is nog steeds
een voorstad…