Ze tollen rond het bolletje
Alles op een holletje
Staartjes stutten stijfjes
Hun fragiele lijfjes
Ze zwieren en pikken
Vieren en..... schrikken!
Een brutale kauw
Takelt met z’n klauw
Hun bolletje op een tak
En hakt in z’n zwart pak
Het bolletje tot prak
Z’n maatjes beneden
Smikkelen tevreden
En de meesjes vol vreesjes
Lijken nu…
III
'k Geniet met dankbaarheid de zachte dagen
En de geleidelijke gang der weken,
Waarin geen stoot de teed're rust komt breken,
Geen winterleed de najaarsstilte plagen.…
dwarrelen als een gedachte
die traag zijn plek vindt
in grijze hersencellen
Bonte schetsen waaien omhoog
veelkleurig tot het zwart
ze overrompelend doet dalen
het zwart van hersenkwellen
Het zwart van lange nachten
met ritselloze bladeren
bedrupt in nevelige ochtend
voor het opscheppen
De bomen staan stom, ontkleed
het winterleed…
De vlinders kruipen eerdaags uit hun poppen,
geleden is weer alle winterleed.
En ik pak zo mijn rijwiel uit de schuur
en ga een stukje om in Gods natuur.…
lichte lentekleuren
nu d’ aarde ligt troosteloos en zwart
Ik verlang naar zachte en zoete geuren
die mij hoop geven en levenskracht
Ik verlang naar d’ eerste zonnestraal
die de natuur met warmte overspoelt
naar een hemel helder en klaar
die mij ’s morgens blijde begroet
Ik verlang naar vogelzang in de vroege
ochtendstond
en dat het winterleed…
De natuurvorst zijn wit
rijpende koude dagen; vol
van winterleed, waarop de
vogels onze aandacht vragen.
Een roodborstje nerveus hippend
op de bevroren paden van het bos
vindt minder van zijn gading
tussen het koud versteende leven
in het wit uitgeslagen mos.…
Niet enkel jonger is geworden ons leven,
Maar ook veel witter en lichter geweven
Als in het kleed
Van winterleed.
Witte blijdschap
Is de witte boodschap
Van een zongezant
Aan het wachtend land.
Gelijk voor zoveel jaren
Wit de boodschap was, blank als de blijheid,
Dat Maria van Nazareth zou baren
Een kindeke van alle eeuwigheid.…