De treurwilg in mijn ziel
is een beeld van marmer -
onbeweeglijk.
Ik volg de zwarte rokken
in mijn drang naar veiligheid -
onbekommerd.
Bij klanken van Chopin
breekt de stam in tweeën -
bevrijdend.
Domme slaaf van dikke torens
en zij rijgt mij aan haar mes -
genadeloos.
Ik kan de pijn niet helen,
het is groter dan mijn hart -
doodsbedreiging…
Mijdt u zelfbeschouwende gedachten,
schept u iedere identieke dag,
opdat blinde regelmaat uw ziel beschut?
Of plaagt het verlorene uw nachten?
In droom en spijt haar herinnerde lach.
Een leven verdaan, het geluk onbenut.…
Want toen ik kind was, hoopte ik eens te komen
Met die ik liefhad, waar God al Zijn vromen
Wijs richtend bracht, en 't Zondag was, altijd:
'T verand'ringloze in Brahman's Zelfbeschouwing,
Stille getuige van Zijn eeuw'ge ontvouwing,
Wordt hier beleefd in onuitspreekbaarheid.
-------------------------------------------------------------…