verbeelding
raak je de winter
een handbreedte
van mij af
er rust geen tuin
meer onder je
woorden
of de enkele bloem
die ik van je lippen pluk
wendt zich af
van het geluid
wanneer ik het veld
meet, dat doodstil
de vlokken telt
in onrustige dagen
van verweer
ik vind nog slechts
het zwijgen, rouw
tot bloedens toe
zelfs in zomerdroogte…
ik bied je nu
mijn bloemenwei
het voorjaar is nabij
ja, eindelijk vorstvrij
het gras groent sneller
in het bloeien, laat het
zaad door zomerdroogte
niet nogmaals verschroeien
kom mijn korenbloem
je ogen zijn blauwgroen
spikkeltjes om in te struinen
een lentezon om je te bruinen
laat de wereld wijsheid weten
in samen kindzijn kun…
Buiten
in de zomerdroogte zijn alle
geluiden rond en verend.
Aan lange draden van licht
zweven de acrobatische
vogels. Bomen staan in
wonderen te geloven.
En de wandelmensen maken
hun oude benen wijs
dat het groene leven nooit
meer eindigt.…