Zonnedood.
poëzie
Ik zing de heerlijkheid der Westerluchten,
Wanneer de zon verbloedend langzaam sneeft,
En slechts een wijl haar dagglans overleeft,
Die oov'ral schuwe duisternis deed vluchten.
Thans rijzen sterren op in scheem'rend duchten,
Stil na elkaar; - de ganse hemel beeft
In hunne flikk'ring, die een glorie weeft
Van vonk'lend zilver in de…