Lichtjes in het dauwig gras,
'k zag je wel, toen 't morgen was,
en de zonneluister ging
glanzen langs de heuvelkling.
Lichtjes, lichtjes zag ik veel,
iedre drop was een juweel,
onder diadeem van licht
zag ik toen jouw jong gezicht.…
Een onwederlegbre waarheid
Is het, dat bij middag klaarheid,
De avond zelden duister spreidt;
Daarentegen biedt het duister
Ons zeer zelden zonneluister;
Dit is zelfs een duidelijkheid.…