zustertje
hartenkreet
als je glimlacht
dreigt je gegroefd gezicht te breken
je botten kraken als je loopt
je uitgebleekte handen
rusten in een verdroogde schoot
en onder die kleurloze rokken
vermoed ik
schrale benen
die nimmer een man mochten lokken
mijn God welk een zonde
nooit hebben ontroerd…