Gebed van een godsloochenaar
poëzie
Ik heb nooit in U geloofd, ik kon U niet raken met mijn handen
ik kon uw voorhoofd niet kussen in ook Uw aangezicht niet slaan.
Ik zocht U in kille kerken en liep langs brede warme stranden
vol verbeten haat om ’t schone schitteren van Uw eeuwigen naam.
Ik zag mannen en vrouwen U volgen als driftloze honden
en kroop U in ’t donker na om ’t strelen…