Aan Sarbiewski
poëzie
Dat vrij der vorsten naam, door slavenhand
In rotsen uitgehouwen, praal!
Dat standbeeld en altaar, hun razernij,
Het bevend mensdom leer'!
De tijd schuurt hunne naam van 't outer af;
De mensheid trekt de voet terug,
Wen zij een beeld in 't dreigend wezen trapt,
En gilt: hier ligt een Vorst!
Veel eedler is uw lot, o gij! wiens naam…