Weet iemand, welke kracht ligt in verdriet,
Zo, dat hìj voor het eerst zijn wezen zag,
Die in tricot op 't koord danste al zo lang?
Wie zinken zal in leed, hem redden niet
Tricot en koord: uit 't donker naar de dag
Trok ik de aëroplaan. En 'k was niet bang.…
Moe evenwichteling,
Kroop uit tricot mijn vergeefs len'ge geest,
Zoals naar 't donker kruipt een oud, ziek beest,
Naar druipsteengrot van koele herinnering:
Vol echo's was 't, metalen tinkeling;
En wat ik hoopte als jongen, daar herrees 't,
Zodat 'k vergat, wat 't leven was geweest
En zijn zou, als 'k weer naar de wereld ging;
Weer…
Ze droegen witte mantels, wit tricot,
Baretten wit gestruisveerd, stapten zoo,
De maan glom in wapens, den heuvel op,
En schaarden in een kring zich op den top.
Dat zijn de twaalf nachturen die daar staan,
Ze zien zoo teer naar 't kind der ronde maan,
Als 't spel van kindren staan z'in kleinen kring.…