met bloed aan de keel
boter op de scherpe rand
weerkaatst hij het leven
geklemd in mijn linkerhand
vochtig van vele zweten
daar waar hij zich bevond
druppels worden doorgesneden
kletterend valt hij op de grond
tanden in kokende blaren
steken door een zilver hart
hij verdwijnt in deze diepte
nu blijft alles altijd zwart…
vloeibaar in de kassen
oog in deze tranen
kijkt naar objecten
zonder iets te zien
dampend uit de ziel
binnenste van de haat
schreeuwt naar deze stilte
zonder iets te zeggen
bevroren op de grond
wereld boven mij
kent geen hoop
zonder deze wanhoop…