De zon komt op
achter de horizon
en schenkt hem
haar rosse gloed.
Hij repeteert
hartstochtelijk
zelfverzekerd
over Wonderen -
heelt juichend de tijd:
de winter voorbij.
Hij overdondert haar
met zijn waterval
van schrille tonen.
Fantaseer ik
in haar bekhoek
even
een glimlach?
Ze vliegt op,
de schaduwen glijden
en houden haar geheim…
Je was toch de Koningin
van mijn veerkracht?
En nu
mijn mooie witte vogel
drijf je
aan de oever van het leven
plat op je rug
waar die verdomde
kankerkraai je pikt
op zoek naar zijn Duivelsei.
Straks zal je
na mijn afscheid
voor altijd blijven
zweven
in deeltjes uitgestrooid
waar alle meeuwen
je naam
nog kennen.
Kippenvel met…