Hij zit in de bus en stinkt naar ranzig
vet, nee meer een zure bom van flink
formaat. Ik zie hem gaan en weet niet
waar hij gaat, zolang de deuren open
zijn kan ik hem achterhalen. Gebogen
is de straat als hij en er is niemand die
mijn oog zo plaagt. Wat dondert het,
ik ga hem achterna; nieuwsgierigheid
is ook een daad. Zijn jasnaad valt…
Dit is de kampioen: zijn hand
zwaait achteloos naar achteren,
zijn schoen bijt in de sintelbaan.
Ziehier: de nieuwe kampioen,
hij sleept zich voort, zoals dat
hoort, een hand drukt in de zij.
Maar kijk dan toch: hoe lang
is nog de baan die hij moet
ondergaan, wat goud terwille.
Zijn wangen trillen als gelei,
zijn botten branden in '…