hun geluid zetten zij
een elektrische maaltijd voor
en voeren het beginsels
met de kleine lepel van hun stem
in hun rauw maar licht gestegen hoofd
breken warme eieren
hun ogen sluiten in genot
en openen zich geel en lauw
dan bijten zij in zoete inborst
zure levens, zoutpilaren
tot de gave meeuwen die de kust bevolken
niet langer…
angst
ze is er
ze is thuis
bij iemand die de deur nu sluit
na de aangename reis
de laatste lampen uit
ze knarst
tot aan het open raam, het lege bos
en daalt
naast de eigenaar gelegen
in een bed van kraakbeen
stil als huid
ze barst
en koude lijm, een dringend gif
tast langs het schild, de blote hemel
als de doodsklaroen…