De weg van steen zal mij verraden,
het harde pad ondersteunt en wil
mij beschermen, tegen voetstappen
zo instabiel en ondoordacht. Maar
ik weet dat het geen steun mag zijn,
vertrouwen moet ik op mijn enkels
en niet op de harde weg. Het brandt
aan mijn voeten, de blaren zo dik.
Doorlopen, doorgaan, doorzetten,
niet vertrouwen op dat onder mij…
Terwijl het licht zich een weg baant
Door mijn gordijn, langs zijn neus
Draai ik mij nog even om,
En laat mijn blik over zijn schouders glijden
De perfectie van een mens,
Hier naast mij onder dekens weggekropen
Terwijl het zonlicht probeert,
Ons leven binnen te dringen
Ik sluit het nog even buiten
Nu nog even niet
Laat deze perfectie zijn…