Maan
De maan als een uit mij gevallen oog,
een iris die te groot was voor mijn kassen.
Het heeft nooit in mijn voorhoofd willen passen.
Ik kon er niets door zien, het leek te hoog.
Nu kijk ik achter sterren en moerassen.
Alles wordt klein en zeeën stromen droog
tot op een traan, om engelen te verrassen,
verdwalend in 't gezichtsveld van mijn oog.
Ik staar door tijd en ruimte als door glas.
Ik zie mijzelf als kind, ik zie mijn vader
toen ik nog in zijn ingewanden was.
Toekomst en ver verleden schuiven nader.
Ik speel bij mijn beide dochters op schoot.
Mijn moeder heft haar beide handen uit de dood.
-------------------------------------
uit: 'Kijken naar de wolken', 1956.
Inzender: vm, 22 september 2010
Geplaatst in de categorie: heelal