inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 1.652):

Maan

De maan als een uit mij gevallen oog,
een iris die te groot was voor mijn kassen.
Het heeft nooit in mijn voorhoofd willen passen.
Ik kon er niets door zien, het leek te hoog.

Nu kijk ik achter sterren en moerassen.
Alles wordt klein en zeeën stromen droog
tot op een traan, om engelen te verrassen,
verdwalend in 't gezichtsveld van mijn oog.

Ik staar door tijd en ruimte als door glas.
Ik zie mijzelf als kind, ik zie mijn vader
toen ik nog in zijn ingewanden was.

Toekomst en ver verleden schuiven nader.
Ik speel bij mijn beide dochters op schoot.
Mijn moeder heft haar beide handen uit de dood.

-------------------------------------
uit: 'Kijken naar de wolken', 1956.

Schrijver: Adriaan Morriën
Inzender: vm, 22 september 2010


Geplaatst in de categorie: heelal

2.0 met 49 stemmen aantal keer bekeken 9.420

Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Gerhild
Datum:
2 maart 2024
Dit herlezen brengt werelden terug uit vervlogen tijden. Dank inzender vrm!
Naam:
Sas
Datum:
10 mei 2016
Email:
sasgmail.com
Zelden zoiets moois gelezen. Het roert mijn hart

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)