inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 1.760):

Uit de tijd

Ik rijd naar huis in de bellende leegte
Van de laatste tram. Het wordt mijn tijd.
Verlaten straten komen samen, gaan uiteen
Op steeds dezelfde, stroevende punten.

Ik zit in mijn ijzer, lees de haltes, steeds
Dezelfde, door het raam dat wie weerkaatst.

Ik zoen de koude naam op de achterkant
Van mijn adres, verscheur de enige brief.

Het maanwit heeft weer niets verklaard.
De nacht bezit geen grond om op te rusten.

Het is vroeg in de slapende stad.
Het is laat in mijn slapeloos leven.

----------------------------------------------------
uit: 'Hart tegen hart: gedichten 1975-1990', 1991.

Schrijver: Leonard Nolens
Inzender: pdh, 2 maart 2011


Geplaatst in de categorie: tijd

3.0 met 26 stemmen aantal keer bekeken 8.213

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)