inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 3.166):

Droom

Ik woonde in een speelgoedstolp van glas.
Zo'n bol waarin het sneeuwen gaat in dikke
En trage vlokken, als een kind hem pas
Heeft omgedraaid. Dat was me even schrikken.

Het gras stak stil en hoog boven mij uit.
De lucht was blauw geverfd. Ik zag het tikken
Van iemands vinger, zonder één geluid.
Er waren sterretjes als speldenprikken.

Toen werd ik wakker. Languit in het gras
Zag ik de blauwe hemelkoepel trillen.
De sterretjes nog steeds oneindig klein.

Een wind stak op. Het gras begon te rillen.
En ergens klonk, niet ver van waar ik was,
Het huilen van een hogesnelheidstrein.

-----------------------------------------------------------
uit: '52 Sonnetten bij het verglijden van de eeuw', 2000.

Schrijver: Gerrit Komrij
Inzender: gdw, 10 oktober 2016


Geplaatst in de categorie: landschap

2.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 5.358

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)