inloggen

Gedichten

gedicht (nr. 731):

De steen

Had vannacht een huis op een terp, eromheen
een voorbeeldige tuin. In de tuin lag

reusachtig een steen van twee doorsnee
bij één. Doopvontig was hij, een slordige
ster met een mond. Ik liep

door de tuin met een boog om de steen en keek
ervan weg. Toen stond hij op, vernielde
perk en gazon terwijl hij achter me aan

de terp op klom. Ga weg, zei ik nog, of
verberg je desnoods in een kast, ik
krijg gasten en een steen die loopt

schrikt af. Ik hoor bij dit huis,
antwoordde hij, laat me dus blijven gewoon
op de bank tussen de gasten. Wees gerust

een steen spreekt zacht en voor zich, valt
niet in de rede of lastig. En wil je me
niet dan maak ik me groter, breek

open en word een fontein tot wijd in de omtrek
te zien; geen fraaie die waaiert en nevelt,
maar een die hagelt en stenigt.

------------------------------
uit: Een bittere navel, 1997.

Schrijver: Hester Knibbe
Inzender: AM, 10 juni 2005


Geplaatst in de categorie: landschap

3.0 met 13 stemmen aantal keer bekeken 10.423

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)