De zegeningen van de misantropie
Zuster moet je kijken, mijn dijken breken door,
de varens en de distels overwoekeren het spoor.
Waarheen nu nog te lopen,ik dreig gauw te vergaan,
er is geen ander baken dan het schijnen van de maan.
Broeder kom me hoeden, de sneeuw bedekt mijn daken.
Het tocht in mijn vertrekken en de zoldering gaat kraken.
Is er dan geen afgrond hier, waar ik me in kan storten
Wat zou het toch een zegen zijn mijn leven in te korten.
Hoera het is weer zondag, een straf om uit te zitten,
men moest, net als de puber doet, hem helemaal verpitten.
De taart in zeven stukken, de koffie in de kopjes.
Het regent in mijn hoofd, alleen de kat lijkt in haar nopjes.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid