Papillon
Ik heb mij gewenteld in woorden zoals
een drenkeling naar wrakhout snakt, maar
mijn donkere Jonasjaren zijn voorbij en
de lyrische walvis spuugt mij uit, ik
beland in de chaos van de eindeloze leegte
ik strompel als een melaatse door de
nieuwe middeleeuwen, verguisd door de wrede
rijken en de magere uitstraling van hun
kille harten. De vijand is alom, het tij
is niet te keren, ik kan mij nauwelijks
verweren, verlichte geesten raken in het
nauw, de gestolde waanzin is overmachtig
ik ben de afgesleten voetzool van een wrede
god geworden of genaak ik juist hier zijn
immense mildheid? Is de aanblik van mijn
trotse lier in de treurwilg te dragen?
ik ben een stoffige ikoon in een donkere
kapel, waar geen mens naar omkijkt of
soms een oude priester met een bestofte
mouw, wijwatertranen en geheime toverspreuken
om god te manipuleren, wat al eeuwen mislukt
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid