Dolfijn
Een zwoele avond
Ik stap in luchtige vezels
Aan de monding wemelt het van vis
Onder een deinende spiegel
Ze blazen bellen in hun element, in hun schommelbed.
De schaduw van de platanen schuift over de heuvelflank
Arm aan geduld aarzel ik
Wanneer zij voor mij verschijnt
De sissende zee die aan de enkels likt
Me wenkend met elke doezelige golfslag
Langs de krijtrotsen
Verdwalend in de wirwar van het geheugen
Die zachte zeef
Zie ik haar, blijf kijken hoe ze,
Tuimelend in een wolk van schuim,
Het gewelf groet met een siersprong.
Haar sponzige huid breekt het licht
In versnelde splinters
Ik kan enkel het geblaat van haar bloed vermoeden
Hoe ze langs woekerende algen scheert
Akelig vredig
De snuit is in haar romp gesmolten
Ik zoek haar keerpunt
Het ogenblik
Dat ze buigt naar de klare diepte
Dat ze zich uitrekt in het azuren veld
Hoe ze een school laat zwenken na de duik
Regen boort kringen in de zoutvlakte
Ik dompel mijn hand onder
Wil dat ze de lijnen, de muis, de palm streelt
Als een toevallige aanraking in de menigte.
Geplaatst in de categorie: dieren