Cento
Met ogen, die verstrakken in een staren
Als alles raast en kolkt en kookt en spat
‘t Weerbarstig kuifje slecht gekleurde haren
Gaat elke week de idioot naar ‘t bad
-Vrees niets, kindlief, al heeft hij naakte benen:
Voor zoveel botten, spieren, zweet, ruim baan!
O, als ik troosten kon, dan kon ik wenen
Gelijk een spelend kind, in zoete waan,
Word liever kind: twee beentjes en wat rood;
Hangende handen. Lusteloze voeten.
Met ogen zo onpeilbaar diep en groot
De klok tikt, tikt, slaat, tikt tot half-zes slaat
Ik vrees mijn laatste knik om u te groeten:
Domweg gelukkig, in de Dapperstraat
Geplaatst in de categorie: lightverse