Rijp
Nu glinstert alles van de witte rijp.
De dunne berkentakjes zijn bedekt
Met wollig dons, dat wonderbaarlijk blinkt.
Het groene koolblad, dat zoo sierlijk krult
Aan lange stengel, vonkt van diamant.
In schaduw van de doornenheg hangt, laag
Er tegen aan, in 't windje wuivend, rag,
Dat door ijspluimpjes dik omsponnen werd.
En lager tegen de aard straalt 't gele gras
Wijd uitgebloeid, hoog opgeschoten, fijn,
Zijn zijden aartjes pluisdun in de lucht,
Zo kostelijk fraai met edelsteen getooid,
Als strooide een zak met parelgruisjes daar
Een engel over 't uitgebloeid struweel.
---------------------------------------
uit: Gedichten (1910)
Inzender: Redactie, 19 februari 2024
Geplaatst in de categorie: natuur