inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1898 - 1936

poëzie (nr. 5.226):

Van de overkant

I. Morgen

Ik lag in ’t oeverriet aan de’ overkant
En tuurde naar haar raam in de buitenste paleismuur;
Ik kon niet zien dat zij verscheen,
Want de nevel dreef over de rivier.
Maar de hemel achter mij bloosde van kim tot kim,
Zodat ik wist dat zij naakt voor haar raam moest staan.

II. Avond

Het zwerk wordt wit en rood, het landschap groen en geel,
Onder een wolk aarzelt de morgenster,
Achter een raam waakt de ster van mijn nacht.
Over de stroom, die mijn boot voorbijsleurt,
Begroeten elkaar de beide sterren,
Over mij heen ziend.

-----------------------------------------
uit: Yoeng Poe Tsjoeng (1930)

Schrijver: Jan Jacob Slauerhoff
Inzender: Redactie, 9 oktober 2025


Geplaatst in de categorie: emoties

3.7 met 9 stemmen aantal keer bekeken 2.269

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)