Het Kerelskind*
- Van waar koms du* getreden
Zo laat door rein* en wind,
Van waar komst du getreden,
Alleen, du blonde kind?
- Du smidje van de woude,
Ik kome van het veld
Waar vader heeft gestreden,
Waar vader ligt geveld.
- Lo*! viel hij, ’t was met ere*,
Dijn* vader welbemind.
Wat bergt dijn blauwe schabbe*,
Du arrem heldenkind?
- Du smidje, ’t zijn de scherven
Van vaders goede zweerd*;
Du zals* het mi hersmeden:
Het is ’t hersmeden weerd*.
- ’k Hersmede het di sterker
Dan ’t vaders hand ooit zwong*
Maar, waartoe wil ’t di dienen?
Du best zo bitter jong*.
- Du smidje van de woude,
Bij Lo ! du ne bist nie’ vroed*:
Mijn vader wille ik wreken
Met stromen walenbloed.
1876
----------------------------------------------------
Kerelskind : kind van een vrij man van lage geboorte
Du : gij
Rein : regen
Lo : afkorting van Bylo = bij God
Dijn : uw
Met ere : eervol
Schabbe : linnen kiel
Zweerd : zwaard
Du zals : gij zult
Weerd : waard
Zwong : woord dat een zwaaiende beweging aangeeft
Zo bitter jong : zo vreselijk jong
Du ne best nie’ vroed : je bent niet wijs, hebt niet goed nagedacht
Inzender: adm, 25 januari 2006
Geplaatst in de categorie: oorlog