inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1849 - 1907

poëzie (nr. 839):

Werking der muziek

Wat is mijn hart toch,
Wanneer gij, o klanken,
Mij met geluid overspuit
Uwer spranken? -

Is het een gaarde,
Waar bloemen, die bloeien,
Daar 't felle steken der zon bezweken,
Van dorst verschroeien? -

Is het een bloemperk,
Waar goudgele bijen,
De geuren stelen der paarsfluwelen
Violen-reien? -

Is het de boekweit,
Waar hommelhorden,
Wit bestoven van 't bloemenroven,
Gonzende snorden? -

't Mugje, dat zingend,
In de orchis gedoken
Vast bleef kleven en moet sneven,
De ogen geloken? -

Wellicht een beek,
Zo snel aan 't vlieten,
Dat bosanemonen en duizendschonen
Weerspiegeld verschieten? -

Is het een meer,
Een kristallijnen,
Waarin de sterren, dichtbijzijnde en verre
Verdubbeld schijnen? -

Een waterval soms,
Tussen de rotsen
Voort zich wringend en vrolijk zingend
Met spattend klotsen? -

Is 't een fontein,
Zilverkolom,
Opwaarts bruisend neerwaarts ruisend,
Fonklende alom? -

Neen, 't is de zee!
Waarover henen
Stemmen schateren en zuchten klateren
Met lachen en wenen! -

Zonder sonnetten, nieuwe gedichten (1890)

Schrijver: Jacob Winkler Prins
Inzender: JM, 21 februari 2006


Geplaatst in de categorie: muziek

3.0 met 10 stemmen aantal keer bekeken 2.500

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)