inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1811 - 1879

poëzie (nr. 856):

DE MIJNWERKERS

Nog dekt de morgennevel
Het grijs bedauwde veld,
Schoon ’t purper in het Oosten
Een held’re dag voorspelt.
Daar glanst de toorts des hemels,
De zwaluw klieft de lucht,
En menig deur en venster
Gaat open in ’t gehucht.
Daar komt allengs meer leven:
De mannen treden uit
Met spa, houweel en hamer;
De mijnklok wordt geluid.
Daar gaan zij, kloek en moedig,
Maar ernstig, stil en stroef,
En vrouwen, meisjes, knapen,
Gaan mee naar gindse groef.
Voor hen ook toeft de dagtaak
Op ’t bovenvlak der mijn,
Als duizend voeten lager
De vaders werkzaam zijn.
’t Flanel wordt aangeschoten,
Men wisselt kus en groet;
De werkers dalen neder,
De afgrond te gemoet.

De dichtwerken (1908)

Schrijver: W.J. van Zeggelen
Inzender: adm, 7 april 2006


Geplaatst in de categorie: mannen

4.0 met 19 stemmen aantal keer bekeken 3.669

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)