De orgeldraaier
Ik draag langs ’s Heren straten
mijn klagend orgel om,
en zing, op droeve maten,
mijn eigen ’t wellekom.
‘k Zing afgezaagde zangen
van ‘een gebroken hart‘
van ‘onvoldaan verlangen’
en ‘onbegrepen smart’
’t Volk luistert, onverschillig,
naar ’t lied, van ouds bekend;
soms reikt me een vrouw, goedwillig,
een kruimel of een cent.
Soms waant men te vermoeden
’t leed van de arme man:
kon de éne mens ooit bevroeden,
wat de andre voelen kan?
En ‘k draag, door straat en stegen,
mijn klagend orgel heen,
en voel me, in ’t drukst bewegen,
zo moedermens alleen.
Verzen (1900)
Schrijver: Prosper van LangendonckInzender: adm, 10 april 2006
Geplaatst in de categorie: maatschappij