inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1899 - 1940

poëzie (nr. 875):

DE GRIJSAARD EN DE JONGELING

Groots en meeslepend wil ik leven!
hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!

'ga dan niet ver van huis,
en weer vooral ook het gespuis van vrouwen
buiten uw hart, weer het al uit uw kamer;
laat alles wat tot u komt
onder grote en oorlogszuchtige namen
buiten uw raam in de regen staan:
het is slecht te vertrouwen en niets gedaan.

alleen het geruis
van uw bloed en van uw hart het gehamer
vervulle uw lichaam, verstaat ge, uw leven, uw kluis.
zwicht nooit voor lippen:
samenzijn is een leugen en alle kussen verraad;
alleen een hart dat tegen eigen ribben slaat
is een zuiver hart op een zuivere maat.

zie naar mijzelf.
Ik heb in mijn jeugd
mijn leven verslingerd aan duizend dingen
van felle en vurige namen, oproeren, liefdes
en wat is het alles tezamen nu nog geweest?
over hoeveel zal ik mij niet blijven schamen
en hoeveel is er dat misschien nooit geneest?'

de jongen kijkt door de geopende ramen
waarlangs de wereld slaat; zonder zich te beraden
stapt hij de deur uit, helder en zonder vrees.

Tweede periode (1929-1933) VII

Schrijver: Hendrik Marsman
Inzender: JM, 27 april 2006


Geplaatst in de categorie: individu

4.0 met 30 stemmen aantal keer bekeken 6.636

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)