NIET WAAR?
Niet waar? Een snede vlees op deze snede brood,
en, dankend nóg, een stille sluier om de zorgen...
De ruste naêrt. Gelijk een aarzelende morgen
wacht ons de slaap, bijna nog schoner dan de dood...
't En is niet veel wat ons van vroeger hopen rest;
maar draagt ge niet het kind van onze zaligheden,
o vrouwe? En hoe ge om onzentwille hebt geleden:
de tranen zijn een bron die 't goed betrouwen lest.
Ik min u, vrouwe; ik min u, kind. Gaat slapen. 'k Blijf,
want 'k voel hoe verzen, barens-rede, mij bewonen...
- o God, mijn tóch betrouwde God, gedoog te lonen
dees wankelende ziel in dit doorhunkerd lijf...
------------------------------------------------------
uit: Het Huis van den Dichter (1905 - 1909)
Inzender: Redactie, 28 november 2023
Geplaatst in de categorie: familie