GARNALEN-VISSERS
Oude paarden schudden met de bekken
Boven ’t schuim: ze slepen ’t net ter ree*.
Vissers rijden op de ruggen mee,
Doen hun best het paard tot moed te wekken.
Zie, men keert… en de oude dieren trekken,
Nu de vissersjongen roept: hoi hé!
’t Wriemelend net ten leste uit de zee,
Zó, dat borst en dijen zichtbaar rekken.
Blonde jeugd staat bij de volle manden:
Over ’t meisje staart de jongen heen;
Kijkers fonkelen onder brede randen,
En men fluistert: visserlief, nog één!
Uitgestoken worden grage handen:
Weigeren kan alleen een hart van steen.
----------------------------------
ree: plaats waar schepen voor anker liggen
Inzender: adm, 28 juli 2006
Geplaatst in de categorie: maatschappij