inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1885 - 1933

poëzie (nr. 4.430):

Als gij mij leest, dan moet gij mededichten

Als gij mij leest, dan moet gij mededichten,
En algeheel in mijn gedicht opgaan,
Het moet gelijken op een zelf-verrichten,
Alsof niet ik, maar gij het had gedaan.

Gij zult tevreden zijn, en ziet het aan,
En blijdschap zal uw dichtend oog verlichten; -
Het is een kleinigheid, een vers te dichten,
Al lezende, is het in u ontstaan.

Ik las het echter, vóór gij had gelezen, -
Dit is het onderscheid van u tot mij.

En niettemin deed ik geheel als gij,
Want wat gij lezen mocht uit mij, - vóór deze,
Stond het geschreven, lichtend, rei aan rei,
Door de natuur, in tekens onvolprezen.

Liederen der Gemeenschap (1918)

Schrijver: Abraham van Collem
Inzender: Redactie, 21 november 2021


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.0 met 20 stemmen aantal keer bekeken 2.876

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)