inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1870 - 1943

poëzie (nr. 963):

OKTOBER

Getij van Westerstorm en stille wolkendagen,
Van zondoorvloeide nevel, mistvergulde dauw, -
Alleen de blijdschap van een god kan lachend dragen
De zijden weelde van uw weemoeds kleurge rouw.

Geen mens doorproeft zo zoet als de eerste rode kersen
Der lenten in wier eeuwigheid hij had geloofd,
De rijpe wijn die gist in uwe volle persen,
De koele blanke vlezen van uw meluw ooft.

Om ons en in ons zijn zovele jarenkeren
Zomer en lente en liefde ontloken en verdord:
Om tegelijk de dood en de eeuwigheid te leren
Lijkt leven eerst te lang, is leven haast te kort.

Wij dolen, onvervulde stoffelijke schimmen,
Door de verluchte brand van hof en tuin en laan,
En breiden moeizaam vochte vleugelen tot klimmen,
Als heemlen in uw laaiende avond opengaan.

Om ’t helle sterven van wat niets verstond dan leven,
En nu niet verder dan zijn schone dood vermoedt,
Zouden wij rede als vreemd en onbegeerlijk goed
De zekerheid van alle komend voorjaar geven.

---------------------------------------------
meluw: zacht en rijp

Mijn hart wou nergens tieren

Schrijver: P.C. Boutens
Inzender: adm, 18 oktober 2006


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

4.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 2.586

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)