O woordjes mijn...
O woordjes mijn, wat moet 'k u dankbaar zijn!
Waar zijt gij toch, waar komt gij toch vandaan?
Gij kunt altijd mijn heerlijkheid verstaan,
Veel beter dan ik denken kan in mijn
Klein geestje: kom, laat ik u bidden aan,
Want telkens als ik bidden durf: verschijn!
Komt gij rondom me als vlinderkens zo rein,
En licht, en wit, zó komt gij rond mij aan.
En zó ook nu, nu ik u murmlend roep,
Komt gij rondom mij fladderend zo zoet,
Mijn lippe' en wangen strelend, lichte troep,
Als werd gij altijd uit mijn hand gevoed,
En toch, och alle menschen konde' u lokken
Maar enkelen, wie gij laat zó met u jokken.
Inzender: Redactie, 23 oktober 2020
Geplaatst in de categorie: taal