inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1861 - 1933

poëzie (nr. 4.063):

O woordjes mijn...

O woordjes mijn, wat moet 'k u dankbaar zijn!
Waar zijt gij toch, waar komt gij toch vandaan?
Gij kunt altijd mijn heerlijkheid verstaan,
Veel beter dan ik denken kan in mijn

Klein geestje: kom, laat ik u bidden aan,
Want telkens als ik bidden durf: verschijn!
Komt gij rondom me als vlinderkens zo rein,
En licht, en wit, zó komt gij rond mij aan.

En zó ook nu, nu ik u murmlend roep,
Komt gij rondom mij fladderend zo zoet,
Mijn lippe' en wangen strelend, lichte troep,
Als werd gij altijd uit mijn hand gevoed,

En toch, och alle menschen konde' u lokken
Maar enkelen, wie gij laat zó met u jokken.

Schrijver: Hein Boeken
Inzender: Redactie, 23 oktober 2020


Geplaatst in de categorie: taal

3.0 met 9 stemmen aantal keer bekeken 3.729

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)