WANNEER IK DENK AAN U, DIE MIJ BEMINT
Wanneer ik denk aan u, die mij bemint,
Bloeien bij ’t eerst ontluikende geluid
Mijn schone rijmen naar elkander uit
Tot elk geluid zich wonderlijk verbindt.
Als bloemenstengels bevende op de wind,
Waar ieders bloem zich kronende aan ontsluit,
En ’t jong gelaat kust d’andere als zijn bruid –
Zo kust elk rijm, dat zich aan ’t ritme ontwindt.
En wij als vreemde bloemen pas ontbloeid
Reiken de lippen bevend naar elkaar
En hangen kussend samen mond aan mond,
En ’t is of beider ziel rijk ritme ontvloeit
In zoete rijmen, zwellend paar aan paar
Elk een verrassing en vernieuwd verbond -
Het boek der mysteriën LXII
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie, 21 augustus 2022
Geplaatst in de categorie: taal