IS, NEERLAND! DIT UW BEELD?
[Uit de Tweede Zang van: De Hollandsche Natie]
Op de eeuwige Alpen, dik met sneeuw en ijs omschorst,
Ontwringt de schone Rijn zich aan der bergen korst.
Eerst sluipt hij nietig voort, met ongewisse gangen,
Als een versmade beek, nauw waard een naam te ontvangen.
Allengskens aangegroeid, schiet hij langs breder boord
Met jonglings vuur en kracht zijn stoute golven voort
En stort bij Lauffen zich met ongehoord gedonder
In d’afgrond, schuimt en bruist en woelt en wringt van onder
De klippen zich hervoort; getergd door wederstand,
Verbreekt, verbrijzelt hij de rotsen aan zijn kant.
Een hel van water stort hij neer met schriklijk klateren,
En heel de landstreek dreunt van de afgeschoten wateren!
Nu golft hij Duitsland door, met trotse majesteit,
Langs rijke dorpen, aan zijn vruchtbre boord verspreid,
Langs bergen, lachende van Bacchus zegeningen,
En steden, trots gebouwd, die zijne lof bezingen.
Van Ehrenbreitsteins top ziet elk zijn slangenloop
En groet hem, van die hoogte, als bronaâr van Euroop.’ -
Ach! zoek die schone stroom nu weer bij Katwijks stranden!
Wat vindt ge? een vuile poel, gesmoord in slijk en zanden.
Onedel en versmaad kruipt hij daar schandlijk voort,
Eer zich zijn drabbig nat in ’t zand der duinen smoort.
De vreemdeling, die hem langs Koblentz’ muur zag golven,
Herziet hem hier! maar ach! in ruigte en wier bedolven.
Hij mijmert aan zijn zoom met waggelende treên,
Denkt aan het oud Karthaag’! - en gaat in weemoed heen.
Is, Neêrland! dit uw beeld? moet uit die flauwe trekken
Mijn hart, dat voor u gloeit, uw naderend lot ontdekken? -
.........................................................
Ach! zult gij, als die stroom; bezwijken in uw loop?
De uitfluiting zijn der aard’? de schandvlek van Euroop’?
Neen! neen! der Vadren roem verspreidt te sterk een luister;
En ’t kroost van zulk een volk zinkt niet geheel in ’t duister.
De Hollandsche Natie
Schrijver: JAN FREDERIK HELMERSInzender: JM, 9 februari 2007
Geplaatst in de categorie: woonoord